Hardlopen is niet alleen goed voor je hart en longen. Veelbelovend hersenonderzoek wijst uit dat er een sterk verband is tussen hardlopen en een ‘jonger’, alerter brein.

Door de krachtige cardiovasculaire activiteit wordt er meer zuurstof – en glucoserijk bloed naar je hersenpan gepompt. Als je van hardlopen een regelmatige gewoonte maakt, krijg je de langetermijnvoordelen cadeau. Onderzoek laat zien dat hoe meer de training het aerobe systeem aanspreekt, hoe groter de mentale beloning zal zijn. Hieronder volgt een blik op je hardloopbrein.

Nieuwe inzichten

Hardlopen bevordert de groei van nieuwe zenuwcellen, wat neurogenese genoemd wordt, en nieuwe bloedvaten, wat angiogenese genoemd wordt. Dit stelt J. Carson Smith, Ph.D., docent aan de universiteit van Maryland in College Park en onderzoeker van de invloed van training op het functioneren van het brein. ‘We weten dat neurogenese en angiogenese zorgen voor een volumetoename van het hersenweefsel, wat normaalgesproken krimpt bij het ouder worden’, zegt hij. In een onderzoek in 2011, gehouden door de Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS), werd bijvoorbeeld gevonden dat oudere volwassenen die regelmatig trainden het volume van hun hippocampus – het deel van de hersenen dat verbonden is met leren en geheugen – met 2 procent was toegenomen, vergeleken met inactieve leeftijdgenoten. Dat mag weinig lijken, tot je beseft dat dit deel van het brein nauwelijks of helemaal niet groeit tijdens de volwassenheid. Bovendien blijkt dat door hardlopen veel hersencellen ‘gered’ worden van een wisse dood.

Tot in detail

Hardlopen bevordert het leervermogen en het opslaan van nieuwe informatie en herinneringen, en kan mogelijk leeftijdsgerelateerde dementie tegenhouden. De hippocampus, een hoornvormig uitsteeksel (als een zeepaardje) in de zijventrikels van de hersenen, raakt het meest aangetast bij neurodegeneratieve aandoeningen als de ziekte van Alzheimer. In 2010 bleek uit een ander onderzoek van PNAS bij volwassen hardlopende muizen, dat zij nieuwe neuronen aanmaakten die hen in staat stelden beter onderscheid te maken tussen vormen en kleuren dan inactieve knaagdieren. Vroegere studies bij mensen voerden tot dezelfde conclusies. Dit soort cognitieve vaardigheden, inclusief het verbeterde concentratievermogen, helpen om dementie vóór te zijn.

Power planning

Wie de loopschoenen regelmatig onderbindt zal merken dat de functies die gelieerd zijn aan de frontale cortex – besluiten nemen, plannen, organiseren, jongleren met mentale taken – gemakkelijker gaan. In een Japanse studie in 2010 scoorden mensen die net een flinke fysieke activiteit hadden gedaan hoger op mentale tests dan mensen die dit niet hadden gedaan. Regelmatig hardlopen voorkomt dat je de details van twee verschillende zaken (bijvoorbeeld de verjaardag van je kind en het personeelsuitje van je bedrijf) door elkaar haalt.

Snel herinneren

Je aerobe systeem actief houden is niet alleen de sleutel tot het maken van herinneringen, maar ook tot het terugvinden ervan. In een onderzoek bij patiënten in een vroeg stadium van de ziekte van Alzheimer, konden degenen die regelmatig trainden beter de namen van beroemde personen terugroepen. Ook hersenscans maken maken activiteit zichtbaar in de nucleus caudatus, die zich bevindt in het middenbrein, net onder de corpus callosum (hersenbalk). Dat is het gebied dat betrokken bij de motoriek, maar ook de geheugencircuits ondersteunt. Hardlopen blijkt de kwaliteit van de signalen die door deze circuits gaan te verbeteren, wat betekent dat je betere toegang hebt tot de daar opgeslagen details.

Positieve mentale toestand

Bij depressie kan hardlopen even effectief zijn als bepaalde medicijnen (bijvoorbeeld serotonineheropnameremmers, de SSRIs) en soms zelfs effectiever. Deze antidepressiva werken door de neurotransmitters, zoals serotonine en norepinefrine, langer actief houden en zo de stemming en mentale toestand verbeteren. Het blijkt dat aerobe training hetzelfde doet. Wat ook blijkt: onderzoeken waarin patiënten succesvol behandeld werden met SSRIs laten zien dat deze patiënten sneller terugvallen dan degenen die fysiek actief bleven.

Tekst: Denise Schipani