Pijn in het scheenbeen tijdens of na het hardlopen komt veel voor. Scheenbeenblessures hebben veel namen, bijvoorbeeld shin splints, athletes shin, springschenen en springbenen. Wat te doen tegen pijn in het scheenbeen? Hoe kun je het verhelpen, of nog beter: voorkomen?

,

Voorkom pijn in scheenbeen door te lopen op een zachte ondergrond

De klap waarmee je voet bij elke stap op de grond neerkomt, wordt door je lichaam opgevangen door de afrolbeweging van de voet en door vervorming van weefselstructuren zoals botten, pezen en spieren. Hoe groot de belasting op je lichaam is, wordt onder andere beïnvloed door de ondergrond. Een zacht, schokabsorberend loopoppervlak dempt de botsing tussen je lichaam en de grond in aanzienlijke mate. Loop dus op een zachte ondergrond om (spier)pijn aan je scheenbeen te voorkomen.

Scheenbeenblessures voorkomen met goede hardloopschoen

Een goede hardloopschoen is ook belangrijk om pijn aan je scheenbeen en blessures te voorkomen. De tussenzool dient vooral bij het lopen op een harde ondergrond en bij een fors lichaamsgewicht zeer goede schokabsorberende eigenschappen te hebben. Hiermee wordt de belasting van de benen verminderd tot aanvaardbare properties. Oude loopschoenen geven minder schokdemping, zodat de kans op overbelasting van de onderbenen en dus ook de kans op shin-splintsklachten toeneemt.

Een tweede factor die het belang van een goede loopschoen aangeeft, is de stevigheid van de hak en de andere maatregelen in de hak- en zoolconstructie om standafwijkingen van de voeten tijdens de afwikkelfase te voorkomen. De schoen moet de voet leiden en beschermen en daardoor de belasting van het scheenbeen door standafwijkingen verminderen.

Wat te doen tegen pijn aan de binnenzijde van het scheenbeen?

De blessure aan de binnenzijde van het scheenbeen komt bij lopers het meest frequent voor. De pijn strekt zich uit over de rand van het bot en gaat vaak gepaard met enige zwelling van het weefsel ter plaatse. Er is sprake van een ontstekingsreactie van de aanhechting van de achterste scheenbeenspier (m. tibialis posterior) of de aanhechting van een deel van de scholspier (m. soleus). De klachten treden vooral op indien de voet tijdens het lopen meer dan normaal naar binnen knikt (overpronatie). Bij elke stap wordt de achterste scheenbeenspier extra gerekt, waardoor deze spier vooral bij de aanhechting aan de scheenbeenrand overbelast raakt.

Bij een overbelasting van een dergelijke spierpees-aanhechting treedt een ontstekingsreactie op met zwelling, pijn, warmte, soms roodheid en een verminderde functie. In de beginfase is de peesaanhechting na sportbelasting pijnlijk met enige ochtendstijfheid (graad 1). Bij onvoldoende behandeling en zonder aangepaste training verergert de pijn, die vervolgens aan het einde van een training of wedstrijd de kop opsteekt. De stijfheid de volgende dag zet zich dan voort tot het begin van de volgende loopactiviteit (graad 2).

Een veelvoorkomende scheenbeen blessure: Shin splints

De derde graad van ernst uit zich in voortdurende pijn en stijfheid aan het scheenbeen met een verdere toename van klachten door beweging. Een dergelijke fase leidt onherroepelijk tot het staken van de training en het herstel verloopt traag. De behandeling van deze klassieke shin-splints bestaat uit:

  • trainingsbelasting sterk verminderen
  • harde oppervlakken en kunststofbanen mijden
  • aanpassing loopschoeisel om een betere schokabsorptie te verkrijgen
  • bij voetafwijkingen in de zin van overpronatie: steunzolen of pronatie beperkende loopschoenen
  • lokale ijsbehandelingen: enkele malen per dag gedurende twintig minuten op de gezwollen, pijnlijke plek
  • eventueel medicijnen die de ontstekingsreactie remmen
  • ontspannen massage van de kuiten
  • eventueel fysiotherapie
  • spierversterkende oefeningen van deze scheenbeenspieren
  • zwemmen of fietsen om de conditie niet te verliezen

Shin-splints komen vaker voor bij 'voorvoetlopers': atleten die bij de landing meer op de voorvoet landen. Een verandering van loopstijl kan bij deze lopers een oplossing bieden. De scheenbeenklachten genezen meestal traag en hebben bij onvoldoende aanpassingen van training, oppervlak en schoeisel vaak de neiging weer terug te komen. Bij zeer hardnekkige klachten is eventueel een operatie nodig.

Lage scheenbeenklachten

Lager op het scheenbeen, meer in de richting van de enkel, kunnen ook hinderlijke klachten ontstaan. Soms bestaan deze uit een ontstekingsreactie met roodheid, zwelling en pijn. Ter hoogte van de wreef bevinden zich vele pezen, die bijvoorbeeld door een te strakke schoen geïrriteerd kunnen raken. Te strak dichtgebonden veters en heuvellopen veroorzaken extra druk op deze pezen van de scheenbeen- en voetspieren. De peesontsteking kan zelfs gepaard gaan met kraken bij beweging en lokale vochtophoping in de pees (een cyste). De behandeling dient te bestaan uit een loopverbod tot de klachten in rust weer verdwenen zijn en als praktische remedie een laag van schuimrubber met een uitsparing ter plaatse van de zwelling. IJs en fysiotherapie kunnen erg nuttig zijn bij de bestrijding van de lokale ontsteking.