Tijdens hardlopen hebben uw knieën het flink te verduren. Leidt dit tot kraakbeenslijtage? Of voorkomt u met hardlopen juist dat u artrose krijgt? Marijn Rutgers is orthopedisch promovendus in het UMC Utrecht én deelnemer aan de Dam tot Damloop 2009. Hij specialiseert zich in kraakbeenslijtage (artrose) in de knieën en geeft antwoord op een aantal vragen over hardlopen en artrose. Hij baseert zich daarbij op de meest recente wetenschappelijke ontwikkelingen.

Wat gebeurt tijdens hardlopen met het kraakbeen in je knieën?
“Een regelmatige belasting van het kraakbeen is noodzakelijk voor de uitwisseling van voedingsstoffen en afbraakproducten tussen kraakbeen en gewrichtsvloeistof. Tijdens de belaste fase van een pas worden vocht en afvalstoffen uit het kraakbeen geperst, gevolgd door een instroom van vocht en nieuwe voedingsstoffen tijdens de onbelaste (zweef)fase. Tijdens hardlopen is de belasting van het kraakbeen hoger dan bij gewoon lopen. Dit komt door de hogere belasting bij het neerkomen en door de hogere frequentie waarmee het kraakbeen belast wordt. Hierdoor blijkt na hardlopen het kraakbeenvolume tijdelijk dunner te zijn, maar dit herstelt zich binnen enkele uren.”

Wat is de invloed van hardlopen op kraakbeenschade?
“Hardlopen is een uitdaging voor het kniegewricht. Niet alleen krijgt het tijdens hardlopen met een hogere belasting te maken, de meeste hardlopers stellen er hun knieën ook meerdere keren per week aan bloot. De wetenschappelijke literatuur toont aan dat hardlopen op amateurniveau (tot zo’n 45 kilometer per week) in een gezond gewricht geen nadelige gevolgen heeft voor de kraakbeenkwaliteit en niet bijdraagt aan een versnelde ontwikkeling van artrose. Het betreft hier gezonde mensen zonder overgewicht.Over hardlopen op professioneel niveau wisselen de meningen, hoewel ook hier de meerderheid van de studies aantoont dat hardlopen geen nadelige gevolgen heeft voor het kraakbeen. Hoewel na 20 kilometer hardlopen de kraakbeendikte korte tijd is afgenomen en bij marathonlopers gedurende enkele dagen verhoogde waarden van kraakbeenafbraakproducten in het bloed zichtbaar zijn, herstelt dit zich weer tot de uitgangspositie. Wanneer een gewricht is beschadigd, bijvoorbeeld door een eerdere scheur in de meniscus of voorste kruisband, is de kans op vroegtijdige ontwikkeling van artrose wel vergroot. Vaak wordt gedacht dat dit proces wordt versneld door gewrichtsbelastende sporten zoals hardlopen, maar hiervoor is nauwelijks bewijs. Dierstudies tonen juist aan dat hardlopen leidt tot een verbetering van de kraakbeendikte en kraakbeenkwaliteit in de knie; maar het is nog niet onomstreden bewezen dat dit effect ook bij mensen optreedt.”

Hoe ontstaat kraakbeenschade en hoe voelt het?
“Kraakbeenletsels in een gewricht ontstaan op verschillende manieren. Hoe het voelt, verschilt per situatie en per persoon. Een acute kraakbeenafwijking treedt meestal op bij jonge sporters, bijvoorbeeld door een verkeerde beweging, botsing of val. Vaak gaan deze kraakbeenafwijkingen gepaard met andere letsels van de knie, zoals aan een meniscus of kruisband. Er is meestal sprake van acute pijn, zwelling en stijfheid. Soms treedt een kraakbeenafwijking ook spontaan op na een relatief ‘onschuldige’ overbelasting of draaibeweging van het gewricht, bijvoorbeeld na opstaan of tijdens het huishouden.Kraakbeenslijtage, artrose, komt vooral voor op latere leeftijd. Het ontwikkelt zich vaak over een periode van enkele tot tientallen jaren en kenmerkt zich door pijn en stijfheid van het gewricht. Soms ontstaat na belasten een zichtbare zwelling van het gewricht door een toegenomen productie van gewrichtsvloeistof. Naast het kraakbeen kan ook het onderliggende bot zijn aangetast. Bij artrose wordt onderscheid gemaakt tussen primaire artrose en secundaire artrose. Bij primaire artrose ligt de oorzaak in de gewone kraakbeenslijtage door de leeftijd of er is sprake van een genetische afwijking. Bij secundaire artrose heeft een gewrichtsbeschadiging de kraakbeenslijtage bevorderd. Een röntgenfoto laat zien of er inderdaad sprake is van kraakbeenslijtage en hoever deze slijtage is gevorderd.”

Hoe weet je als hardloper hoe je kraakbeen ervoor staat?
“Zoals altijd is het belangrijk om te ‘luisteren’ naar uw lichaam. Zolang u geen gewrichtsklachten hebt, is een ernstig kraakbeenprobleem onwaarschijnlijk. Hebt u wel gewrichtsklachten, ga dan naar een fysiotherapeut, sportarts, huisarts of, in een verder stadium, orthopedisch chirurg. Gedegen lichamelijk onderzoek toont aan of uw klachten wijzen op een gewrichtsprobleem. Er zijn verschillende mogelijkheden voor ‘aanvullend onderzoek’. Beeldvormende technieken geven een idee van de kraakbeendikte en eventuele beschadigingen (MRI), van de mate van slijtage van het gewricht in zijn geheel of de ontwikkeling van artrose (röntgen). Nieuwe MRI-methodes, zoals de delayed Gadolinium-enhanced MRI of Cartilage (dGEMRIC), geven ook informatie over de kwaliteit van het kraakbeen. Echter, vooralsnog lijkt het niet zinvol om de ‘kraakbeenstatus’ periodiek hiermee te meten.”

Wat is er te doen aan kraakbeenschade?
“Bij acute klachten melden mensen zich meestal bij een arts. Dat is goed, want onderzoek suggereert dat vroeg ingrijpen bij kraakbeenletsel - binnen een jaar na het optreden van de schade - van belang kan zijn voor het herstel. Er zijn inmiddels verschillende behandelmogelijkheden die een acuut kraakbeendefect met ‘kraakbeenachtig’ weefsel opvullen.Bij artrose is het een ander verhaal; hier is kraakbeenherstel nog niet mogelijk. De wetenschap richt zich op het voorkomen van artrose door het ontwikkelen van vroege behandelingen bij kraakbeenletsels, en op therapieën voor de behandeling van artrose zelf.”

Kun je je kraakbeen ook ontzien?
“Hardlopen betekent voor een gezond kniegewricht over het algemeen geen overbelasting. Mocht u knieklachten hebben, dan bespreekt u dit het beste met een fysiotherapeut, sportarts, huisarts of orthopedisch chirurg. Het kan zijn dat uw gewricht de hoge belasting van hardlopen (tijdelijk) niet aankan. Dan liggen ‘gesloten keten’ oefeningen voor de hand: ze oefenen en belasten het kniegewricht wel, maar in een minder ‘schokkerige’ vorm. Fietsen is één van de beste oefenvormen: het gewrichtskraakbeen wordt gelijkelijk belast terwijl ook de beenspieren worden getraind. U helpt het kraakbeen in uw knieën ook door te zorgen voor een stevig ‘spiermanchet’. Goed getrainde beenspieren spelen namelijk een belangrijke rol bij het opvangen van piekbelastende momenten, zoals bij het neerkomen van de voet bij hardlopen. Een combinatie van kracht- en coördinatietraining leidt tot een goed spiermanchet. Een looptrainer of sportfysiotherapeut kan u hierover adviseren.”

Samen met 69 andere orthopedisch chirurgen en onderzoekers loopt Marijn Rutgers de Dam tot Damloop 2009. Met hun deelname vragen zij u en anderen stil te staan bij bewegen.

‘Wij hebben het geluk dat we in staat zijn om hardlopend 16 km af te leggen. Maar stel u eens voor dat u niet zo soepel loopt, bijvoorbeeld doordat u een kraakbeendefect heeft, of als het kraakbeen helemaal is afgesleten. Voor veel mensen is dit helaas de realiteit. Steunen van wetenschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld via Stichting Anna Fonds, maakt het mogelijk om nieuwe kennis op te doen over het voorkomen van kraakbeenschade en de behandeling hiervan.’

Wetenschappelijk onderzoek maakt steeds betere behandelingen mogelijk en hierdoor kunnen steeds meer mensen een leven lang bewegen. De Stichting Anna Fonds steunt orthopedisch wetenschappelijk onderzoek. Wilt u Marijn Rutgers sponsoren? Of loopt u de Dam tot Damloop voor het Anna Fonds? Zie www.annafonds.nl.

Tekst: Gabriëlle Kuijer
[31 augustus 2009]